DSC_0212

Het trainen van een paard (Deel I)

Wat gebeurt er lichamelijk tijdens het trainen van een paard? (deel I)

Wanneer je een paard gaat trainen dan spreken we niet alleen de spieren en het skelet aan maar ook het hart, de luchtwegen, pezen/banden en niet te vergeten het zenuwstelsel. Dit is alleen het fysieke gedeelte daarnaast gaan we ook het paard mentaal en emotioneel trainen. Ik schrijf dit artikel zodat je beter kunt begrijpen waarom trainingen vaak met ups en downs gaan. Soms denken we dat de training stagneert maar dit kan nodig zijn om het paard op een andere gebied sterker te laten worden, dit gebeurt vaak zonder dat we het zien. Iedere keer als je op je paard stapt train je sowieso je paard mentaal en vaak ook op uithoudingsvermogen, zeker jonge paarden. Hieronder zal ik per orgaan systeem uitleggen wat je traint en waarom dit belangrijk is.

Het cardiovasculaire systeem:

Dit systeem zorgt voor het rondpompen van het bloed en omvat alles wat hiermee te maken heeft, dus hart, aderen en venen. Wanneer een paard aan het werk is dan is de primaire functie van het cardiovasculaire systeem om gassen, hormonen, afvalstoffen en de geproduceerde warmte van het lichaam te transporteren. Een groot gespierd hart wat veel bloed kan rondpompen per hartslag is dus erg belangrijk voor een sportpaard. Gecoördineerde acties tussen het cardiovasculaire systeem en het respiratie systeem zorgen voor transport van zuurstof vanuit de buitenlucht naar de spierweefsels, in de spierweefsels wordt  deze zuurstof gebruikt als energie voor de spieren.

Het goed functioneren van de spieren is dus ook afhankelijk van het cardiovasculaire systeem en het respiratie systeem, want hoe meer zuurstof de longen op kunnen nemen en het hart rond kan pompen hoe meer zuurstof de spieren hebben waardoor ze het langer vol kunnen houden en minder snel verzuren.

De hoofdpersoon in het cardiovasculaire systeem is uiteraard het Hart. Alleen hoe kan het hart zich aanpassen aan de belasting van het paard? Het hart pompt het bloed in de ronte dit wordt door 2 verschillende “dingen” gemeten. Namelijk het slagvolume hiermee wrdt bedoeld hoeveel mililiter bloed er per slag kan worden weggepompt, dat is in rust rond de 900ml en in training maximaal 1200ml. Maar wanneer de hartfrequentie te hoog is kan er niet veel bloed worden weggepompt.

Naast het slagvolume is er de hartfrequentie hiermee bedoelen we het aantal hartslagen per minuut. In rust is dit tussen de 25 & 50 slagen per minuut, maar in training kan dit oplopen tot een maximaal van 280 slagen per minuut. De hartslagfrequentie verschilt per paard en per ras. Een maximaal hartfrequentie is niet te trainen ieder paard wordt geboren met zijn eigen maximale frequentie.

De maximale frequentie bij paarden ligt tussen de 210 en 280 slagen per minuut. Wat betekend dat het ene paard atletischer is dan de ander. Wanneer een paard getraint wordt op 200 pe rminuut en zijn max 210 is dan zit hij bijna op zijn volledige frequentie en zal het paard snel uitgeput raken. Terwijl een paard met de hartfrequentie van 280 bij 200 nog niet in de buurt zit van uitgeput raken.

Dit kan ook het verschil zijn tussen paarden die altijd maar blijven gaan en paarden die soms geen puf meer hebben voor het tweede proefje!

Wanneer je weet wat de rust hartslag is bij je paard dan kun je het ook sneller opmerken wanneer je paard pijn of stress heeft want hierbij verhoogd de hartslag. Je kunt dit meten met een hartslag meter voor paarden of als je handig bent met een stethoscoop. Met 1 keer meten weet je niet gelijk de goede rust frequentie, vaak bij meerder malen meten in een week tijd met vaste tijden geeft een beter beeld!

Let wel de maximale hartfrequentie moet wel opgebouwd worden. Je kunt het vergelijken bij ons wanneer wij gaan hardlopen kunnen we ook niet vanaf niks gelijk de 5km aan één stuk. Maar al bouwen we dit op dan merk je vaak wel snel verschil. En stop je er dan even mee dan moet je daarna eerst weer opbouwen voordat je het weer kunt!

Het respiratie apparaat:

Onder het respiratie apparaat kunnen we alles omvatten zowel de neusgaten, keel, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën en uiteraard de longen en het middenrif. We kunnen het respiratie apparaat in 2 delen scheiden. De bovenste luchtwegen zijn de neusgaten, de keel, strottenhoofd en de luchtpijp. Het onderste en diepere deel zijn de bronchiën, de longen en het middenrif. De bronchiën vertakken zich in een linker en rechter tak die in de longen gaan, daarna vertakken ze zich  nog meer tot uiteindelijk hele kleine longblaasjes die in verbinding staan met hele kleine bloedvaatjes. In deze longblaasjes wordt de zuurstof en de kooldioxide verwisselt.

Net als bij het hart heeft de ademhaling ook zijn eigen frequentie. De ademhaling frequentie kan in rust zo rond de 12 tot 28 keer per minuut zijn en in training oplopen tot maximaal 180 ademhalingen per minuut. Daarnaast kun je de ademhaling verdelen in een “Tidal volume” hiermee wordt het volume dat per ademhaling wordt in- en uitgeademd bedoeld. Een paard van 450kg heeft in rust een TV van 4-7 liter en in training ka dat maximaal 10 liter worden. Niet alle ingeademde lucht bereikt uiteindelijk de longblaasjes voor gasuitwisseling. Veel komt maar halverwege. Een paard kan tijdens training meer zuurstof opnemen omdat er in de longen een gedeelte een “dode ruimte” is, dit gedeelte wordt bij de gewone rustige ademhaling niet gebruikt maar bij inspanning wel waardoor er meer longblaasjes beschikbaar zijn voor het uitwisselen van zuurstof. Training zorgt er niet voor dat een paard meer longblaasjes gaat krijgen om meer zuurstof op te nemen. Dit is allemaal aanwezig vanaf de geboorte en kan alleen maar afsterven door longproblemen. Zoals bij mensen met COPD.

Naast het uitwisselen van zuurstof en kooldioxide helpt het respiratie apparaat ook bij de uitwisseling van warmte. Wanneer een paard na de training aan het hijgen is ook wel “panten” genoemd dan ademt hij heel snel waarbij hij maar een klein beetje inademt en de rest uitademt om van de warme lucht af te komen en zo de temperatuur omlaag te brengen.

Tijdens het trainen is de ademhaling gekoppeld aan de gang die het paard maakt. Zo is de ademhaling in galop 1:1 dus bij aanvang van de sprong ademt het paard in en bij het landen op de voorbenen ademt het paard uit. Paarden met luchtweg problemen kunnen daarom hierin gaan hoesten en ook hoor ja vaak de cornage in deze gang het ergst. In de draf en stap kan het paard nog redelijk zelf bepalen wat de frequentie van ademhalen is omdat hij niet beiden voorbenen tegelijk op de grond zet, hierdoor is het samendrukken van de borstkas niet zo effectief.

Met training kun je alleen de spieren van de bovenste luchtwegen trainen. Oftewel de spieren rondom de neusgaten om deze wijder open te zetten en de spieren rondom het strottenhoofd en de keelholte. Op de diepere luchtwegen heeft training nauwelijks effect. Vergelijkbaar met de veranderingen in het cardiovasculaire systeem is de verandering in het respiratie systeem nihil. Daarom wordt het respiratie systeem als zwakste schakel gezien in de zuurstofvoorziening. Wel hebben luchtweg problemen een grote invloed op het uithoudingsvermogen.

Dit was het eerste deel van deze reeks ik hoop dat het je nieuwe inzichten heeft gebracht en dat je dit mee kunt nemen in je dagelijkse training. Het 2e deel zal over de spieren en zenuwen gaan en het derde deel over verschillende paarden types en de training mentaal.

 Lees hier deel II

Liefs, Sandy

Deel dit artikel