trainen paard

Het trainen van een paard (Deel II)

Naast het viscerale stelsels zoals het cardiovasculaire systeem en het respiratie systeem (wat we in deel I hebben besproken, niet gelezen? klik dan hier!)hebben we met het trainen van een paard ook te maken met het fysieke systeem van het paard. Het is wel is waar bedekt door de huid maar er gebeuren genoeg processen hieronder om het paard sterker en beter te krijgen.

Het skelet van een paard:

Het skelet van een paard kunnen we niet sterker maken met training. Maar we kunnen het skelet wel in goede conditie houden door correcte training en harnachement. Wat een belangrijke factor voor een gezond skelet is de bodem waarin je traint. Vaak denken we hierbij alleen aan de pezen, bang dat we deze beschadigen maar je kunt ook gewrichten beschadigen door een te zware bodem. Pezen kunnen als je er optijd bij bent nog herstellen, maar schade aan gewrichten is vaak niet meer terug te draaien. Uiteraard eens een keertje op een zware bodem trainen moet kunnen alleen bouw dit dan wel op, door de trainingstijd in te korten, door meer te stappen etc.

Het enige waar je wel rekening mee moet houden bij het skelet bij het trainen van een jong paard zijn de groeischijven. Groeischijven zijn delen niet verkalkt kraakbeen die op de uiteindes van de botten liggen. Van hieruit word het bot langer. Wanneer het bot volgroeid is zal het kraakbeen verkalken en vergroeien aan het bot. Dit proces loopt vanaf de benen omhoog, de halswervels zijn de laatste die dicht groeien.

Wanneer een veulen geboren wordt zijn de hoefbeenderen al dichtgegroeid omdat deze gelijk gewicht moeten dragen. Het 1e levensjaar groeit het koot en kroonbeen dicht. In het 2e jaar groeien het pijpbeen en de voorknie dicht. Bij het 3e jaar volgroeid het bovenbeen en is ook het achterbeen bijna helemaal volgroeid. Het bekken begint al te ontwikkelen rond de 18 maanden maar het is pas uit ontwikkeld als een paard 5 jaar is. De ruggenwervels beginnen pas te sluiten als een paard rond de 5,5 jaar is en bij grote paarden is dit zelfs nog later. De atlas (1e halswervel die met het hoofd verbonden is) volgroeid als laatste en dit kan zijn op de leeftijd tussen 6 en 8 jaar. Bij een ruin of hengst moet je er 6 maanden extra voor rekenen.

Zie hier links die laagjes op de botten, dit zijn de groeischijven!

Een warmbloedpaard van 1.70 zal niet volgroeid zijn voor zijn 8e levensjaar

 Wat er kan gebeuren bij te vroege overbelasting??

De groeischijf kan beschadigen en stoppen met groeien waardoor het bot te kort zal blijven. Wat verdere blessures kan veroorzaken zoals scheef stand van andere ledenmaten om dit bot te compenseren. De meest voorkomende blessures is toch wel van de rugwervels. Het is daarom extra belangrijk om je harnachement goed in de gaten te houden, tijdens het groeien van een paard kan het zadel meerdere malen per jaar aangepast moeten worden om de rugwervels niet in de weg te zitten. Vergeet dit echter niet want een goed passend zadel is voor een paard net zo belangrijk als lekker zittende schoenen voor ons. In te krappe schoenen lopen doet zeer en ga je compenseren, dit zal een paard ook doen als zijn zadel te krap zit.

Het zenuwstelsel:

We kunnen het zenuwstelsel opsplitsen in twee delen. Het centrale zenuwstelsel dit bestaat uit de hersenen zelf en het ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel zijn alle zenuwen die hieruit voortlopen naar de organen, botten, spieren etc. Ik kan uren vertellen over het zenuwstelsel omdat dit mij heel erg interesseert maar ik kan begrijpen dat als je dit artikel leest omdat je wat tips op wilt doen over een goede training dat je niet heel erg zit te wachten op het zenuw gedeelte. Het is tenslotte iets waar je niet veel invloed op hebt als ruiter.

Wat wel interessant is om te weten dat wanneer je een paard nieuwe dingen aanleert dat er in het zenuwstelsel een soort van nieuwe reflexboog wordt aangemaakt. Een reflexboog kun je vergelijken bij jezelf wanneer je onder je knie een tik krijgt en je been automatisch omhoog wipt. Zo gaat een reflexboog op een hulp van jou als ruiter uiteindelijk ook. Alleen luistert dit wel nauw, zit je elke keer net even anders op de plek waar je de hulp geeft dan kan dat heel erg verwarrend zijn voor het paard. Wees daarom altijd consequent in je hulpen!

Het spierstelsel van een paard:

Wanneer je een paard traint dan zie je de meeste verandering aan de spieren. Het paard bestaat voor 60% uit spieren. We kunnen de spieren onderverdelen in diepe spieren en oppervlakkige spieren. Spieren zetten chemische energie om in bewegingsenergie. Deze energie krijgt de spier via hele kleine bloedvaten, het is daarom essentieel dat het cardiovasculaire systeem goed werkt om de spieren te kunnen voorzien van genoeg energie en zuurstof.

De diepe spieren noemen we ook wel de skeletspieren. Deze spieren liggen dicht tegen het skelet aan en helpen het skelet te mobiliseren. Deze spieren zijn vaak korter van stuk en hebben minder zuurstof nodig om het langer vol te houden, hierdoor bouwen deze spieren ook minder snel lactaat op (verzuring).

De oppervlakkige spieren zijn de spieren die je ziet groeien wanneer een paard gelangere tijd getraind wordt. Deze spieren hebben een spierbuik die groter wordt door middel van trainen. Een paard heeft vanaf zijn geboorte al een vast aantal spiercellen in zijn lichaam. Alleen worden deze niet allemaal gebruikt. Door middel van trainen kun je deze reserve cellen aanspreken om mee te helpen leveren aan spierkracht. Daarnaast kunnen spiercellen onder invloed van belasting ook meer toenemen aan volume zodat ze meer spierkracht kunnen leveren.

Anatomie van een spier:

De spieren zijn een heel complex iets. Ze bestaan uit duizenden eiwit “draadjes” die door in elkaar te haken de spier verkorten en door te ontspannen weer op lengte komen. Dit gebeurt allemaal door een zenuwimpuls. Er zijn verschillende soorten samentrekkingen:

  • Isometrisch > hiermee bedoelen we wanneer een spier statisch werkt om een positie te handhaven. Bijvoorbeeld een onnatuurlijke hoofd-hals positie.
  • Isotonisch > Deze samentrekking leidt tot bewegen en is onder te verdelen in concentrisch – is wanneer een spier zich verkort tijdens draven en galopperen en excentrisch – is wanneer de spier een beweging beheerst, zoals halthouden.
  • Agonisten en antagonisten > Dit zijn spier paren, vaak is dit een combinatie van voorkant en achterkant been, boven en onderkant bekken. Bijvoorbeeld uitgetrekte draf, de spieren aan de voorkant van het been zijn verkort en trekken het been omhoog, de spieren aan de achterkant van het been zijn op lengte zodat het been kan strekken.

Globaal gezien wanneer je een paard rijdt dan hoort de onderste keten aangespannen te zijn en de bovenste keten ontspannen. Wanneer de onderste keten, buikspieren etc, aangespannen zijn dan kan de boeg liften, het bekken kantelen, de achterbenen onder treden en bij ontspanning van de bovenste keten kan het paard de ruiter dragen. Dit is wel super simpel uitgelegd maar wel hoe het eigenlijk werkt. Wanneer je paard zijn buikspieren niet goed gebruikt of kan gebruiken dan zie je verstoringen in zowel de voorhand als achterhand!

Het goed ontwikkelen van spieren kost tijd. Je kunt de spieren van je paard op allerlei manieren trainen maar het is belangrijk om altijd deze 5 aspecten in je trainingen mee te nemen, uithoudingsvermogen, kracht, coördinatie, souplesse en snelheid:

  • Uithoudingsvermogen train je door te stoppen wanneer je paard moe is of er moe uit gaat zien (zweten etc) en dit langzaam steeds een stukje verder uit te bouwen.
  • Kracht train je met veel overgangen rijden.
  • Coördinatie kun je trainen met cavaletti trainingen en sprongetjes.
  • Souplesse train je door hals strekken mee te nemen en lengtebuigingen maar ook aan de hand door middel van carrot stretches.
  • Snelheid kun je trainen met galop trainingen.

Wanneer je al deze aspecten meeneemt in een gehele week trainen of 2 weken trainen dan ben je jouw paard optimaal aan het trainen. Let wel dat opbouwen tijd kost!

Conclusie “Wanneer je een paard traint deel II”

Op het skelet heb je niet veel invloed met trainen, wel is het belangrijk om rekening te houden met de groeischijven en wanneer je ziet of merkt dat je paard enorm aan het groeien is dat je de training hierop aanpast zodat je niks kan beschadigen aan het skelet.

Het zenuwstelsel is nog blanco kwa hulpen wanneer je een jong paard gaat trainen. Zo’n reflexboog voor hulpen is snel aangelegd wees daarom altijd consequent met je hulpen zodat het paard het correct kan leren en zodat er geen miscommunicatie ontstaat tussen jou en je paard.

Het goed ontwikkelen van spieren kost tijd. Je kunt de spieren van je paard op allerlei manieren trainen maar het is belangrijk om altijd deze 5 aspecten in je trainingen mee te nemen, uithoudingsvermogen, kracht, coördinatie, souplesse en snelheid:

  • Uithoudingsvermogen train je door te stoppen wanneer je paard moe is of er moe uit gaat zien (zweten etc) en dit langzaam steeds een stukje verder uit te bouwen.
  • Kracht train je met veel overgangen rijden.
  • Coördinatie kun je trainen met cavaletti trainingen en sprongetjes.
  • Souplesse train je door hals strekken mee te nemen en lengtebuigingen maar ook aan de hand door middel van carrot stretches.
  • Snelheid kun je trainen met galop trainingen.

Wanneer je al deze aspecten meeneemt in een gehele week trainen of 2 weken trainen dan ben je jouw paard optimaal aan het trainen. Let wel dat opbouwen tijd kost!

Naast het fysieke en interne deel wat we trainen bij het paard hebben we ook nog het mentale deel. Dat zal ik in deel III uitleggen aan de hand van de 5 elementen!

Liefs Sandy,

Deel dit artikel